Door het opnieuw gebruiken van materiaal hebben de kunstenaars na de verkoop van deze beelden een inkomen, in een land waar 70% van de bevolking onder armoede lijdt. 

Hoe de beeldjes worden gemaakt

De beelden worden gemaakt van oud ijzer (zoals olievaten) en steen. Eerst worden de olievaten schoongemaakt, bewerkt en in delen geknipt. De zachte rapoko (serpijn) stenen worden met beitels, vijlen en raspen bewerkt tot de gewenste vorm. Daarna worden ze flink geschuurd, tot de stenen super glad zijn. De bovenste en onderste helft van de figuren worden apart gemaakt en later aan elkaar vastgemaakt. Als het beeld zijn vorm heeft, wordt het gewassen, verwarmd met vuur of brander en met een borstel voorzien van een vloerwas. Omdat de steen heet is, smelt de was in de steen. Als het beeldje afkoelt, wordt het gepolijste gebied met een doek bewerkt waardoor het gaat glanzen. In de stenen worden gaten geboord om pinnen in te bevestigen. Die pinnen worden dan in de steen gelijmd om hoofden, armen, voeten en voorwerpen aan te bevestigen. De pinnen zijn van metaal, aan elkaar gelast en gesoldeerd. De Rapoko stenen komen uit de mijnen bij Kweke, het ijzer uit diverse soorten afval.

Samenwerking met Gone ARTY

Charles Fundisi woont met zijn vrouw en 4 kinderen in New Tafara, Harare, Zimbabwe. Samen met de stichting Gone ARTY is Charles begonnen met de verbetering van zijn productieproces door te investeren in een goede werkplaats, mede dankzij steun van wereldwinkels.

Gone Arty is opgericht om kleinschalige producenten in een aantal Afrikaanse landen, waaronder Zimbabwe, bestaanszekerheid te bieden. Vaak zijn dit familiebedrijven. Gone ARTY bezoekt alle aangesloten producten een aantal keer. Op die manier wordt een professionele band opgebouwd die blijkt uit de prettige, maar vooral langdurige samenwerking. Het doel is een gelijkwaardig partnerschap tussen alle schakels: producenten, importeurs, winkels en consument.